Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Dies Irae. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Dies Irae. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 6 december 2019

Westerse cultuurgeschiedenis 1000 – 1300 V Muziek


Als laatste van deze leergang kwam de muziek aan bod. Het lekkerste voor het laatst. Zo hoort dat. Nou ja, alles was eigenlijk wel leuk behalve die droge geschiedenis maar die heb je toch weer nodig als een basis voor alle andere vakgebieden.
Bij alle muziek die ter sprake kwam had de docent, soms verschillende, uitvoeringen gezocht. Leuk om al die verschillen te horen en te analyseren.

Wat was er eigenlijk aan muziek in die periode en hoe ontwikkelde zich dat.
Pythagoras had ooit al een zetje gegeven.
Wat vooral overgeleverd is, en dat zal niemand verbazen, is de vocale kerkmuziek. De Gregoriaanse gezangen. Eenstemmig en zonder begeleiding.
De naam van paus Gregorius is gebruikt omdat hij in zijn tijd, de toen bestaande muziek verzamelde en ordende. Maar pas rond 800, onder Karel de Grote, werd de muziek verspreid omdat Karel voorstander was van alle neuzen in dezelfde richting oftewel uniformiteit in de liturgie. (Karolingische Renovatio)
Zo werden Gregoriaanse gezangen de officiële kerkmuziek.
Het Neumenschrift was een poging om het één en ander vast te leggen maar dat voldeed niet meer bij meerstemmigheid.

Rond het jaar 1000 komt er vooral in het Westen een meerstemmigheid om toch een beetje te ontsnappen aan het keurslijf van het eenstemmige Gregoriaans.
Het Organum; tweestemmig en later het Melismatisch Organum: hierbij is de bovenstem beweeglijker ten opzichte van de wat monotonere onderstem.
Tropen zijn tussenvoegsels van teksten of melodieën en soms werden het zelfstandige stukken muziek: een Sequens. (bijvoorbeeld het Dies Irae)

Maar dat had allemaal tot gevolg dat er afspraken gemaakt dienden te worden en moest er toch iets opgeschreven worden. De muzieknotatie.
Guido van Arezzo (991 – 1033) werd daar ‘handig’ in. Letterlijk de Guidonische hand, waarbij elk vingerkootje een bijbehorende noot voorstelde. Zo kon er aangewezen worden wat er gezongen diende te worden.
Volgens mij wordt nu iets dergelijks gebruikt bij doofblinde mensen om te kunnen communiceren.
Maar ook is hij de grondlegger van de notenbalk. Een vier-lijnige en sinds de veertiende eeuw een vijf-lijnige en er werd een stelsel van acht toonladders vastgelegd.



Een begin van ons do-re-mi is te vinden in de abdij van Pomposa in Italië, waar Guido van Arezzo monnik was.

Ut queant laxīs
resonāre fibrīs
ra gestōrum
famulī tuōrum,
Solve pollūtī
labiī reātum,
ncte Iōhannēs.

Het Gregoriaans is sinds het tweede Vaticaanse concilie (1962) passé. Toch heeft het veel invloed gehad.
Zelf had ik al eens het Dies Irae ontdekt bij Rachmaninov. Dat kwam ook ter sprake. Maar ook Litszt gebruikte het in zijn Totendanz, Berlioz in zijn Symfonie Fantastique en het is terug te horen in films en bij popgroepen.

In één van de linken op muziekweb wordt Hildegard von Bingen (1098 – 1179) genoemd. Zij kwam ook uitgebreid aan de orde. Zelf zag ik de film Vision en wist het e.e.a. al.
Het enige liturgische zangspel wat ons overgeleverd is, het Ordo Virtutum, mét naam van de componist is van haar.
Gelukkig maar, anders hadden we echt nooit van haar gehoord. Meteen denk ik dan: ze was vast niet de enige.

Het Melimatisch Oganum ontwikkelde zich. Er kwamen meer stemmen en ze werden bewegelijker .
Leoninus en Perotinus vormden de Notre Dame school (1160 – 1230) Perotinus komt met zijn werk ‘Sederunt principes’ uitgebreid voor in ‘de naam van de Roos’ van Umberto Eco.
Na het meerstemmige volgde het ‘conductus’ en het ‘motet’.

De Spaanse koning Alfonso el Sabio (1221 – 1284) was meer geïnteresseerd in cultuur en wetenschap dan in het regeren van zijn land. Hij omringde zich met Joodse, Christelijke en Arabische geleerden en was actief als dichter en componist.
Er is nogal wat overgeleverd.
Niet alles was kerkmuziek en niet alles werd alleen maar gezongen. Er waren ook muziekinstrumenten en troubadours. Dat er ook muziekinstrumenten werden gebruikt weten we van afbeeldingen.
Macrabru en Bernard de Ventadour zijn bekende troubadours.
Of Macrabru net als de Ventadour ook onder Eleonora van Aquitanie heeft gediend is niet zeker. Eleonora is een bekende naam uit ons eerste deel; dat van de geschiedenis.

In Beieren is de ‘Carmina Burana’ bewaard gebleven. Een verzameling liederen uit de 12e en 13e eeuw. Carl Orff heeft deze gebruikt in zijn bekende compositie.
Kort geleden is het uitgevoerd in ‘de Doelen’.
Helaas greep ik naast kaarten.

Dan is de periode ‘Ars Antiqua’ zo ongeveer ten einde en gaan we richting 'Ars Nova'.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er op de Erasmus universiteit allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, zoek soms verder en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.





zondag 29 januari 2017

Het Dodeneiland


Een symfonisch gedicht. Dat is ook leuk in de week van de poëzie.
Gecomponeerd door Sergej Rachmaninov (1873-1943) in 1903 naar aanleiding van een schilderij van Arnold Böcklin (1827-1901)
Het verhaal gaat dat Rachmaninov erg onder de indruk was van dit schilderij in een zwart- wit uitvoering en daarop dit muziekstuk componeerde.
Dies irae: de eerste woorden op de eerste tonen uit de mis van overledenen. Deze mis is in onbruik geraakt maar de eerste maten van het muzikale thema komen veel voor in de werken van Rachmaninov. Zo ook aan het einde van dit muziekstuk.

Samen met zijn tweede symfonie en zijn tweede en derde pianoconcert staat dit wel in mijn top-10 van klassieke muziekfavorieten. Het enige wat ik zelf redelijk kon spelen van hem - hij had heel grote handen - was de Prelude Opus 32, nr. 2 (sommigen zeggen Opus 3, nr. 2) waarbij ik iets te vaak in het 'agitato' gedeelte uit de bocht vloog.

Het dodeneiland heeft een sombere stemming; logisch wel. Het is soms op het lugubere af.
Dat komt, denk ik door die 'dwingende en onontkoombare' pauk die aan het einde langzaam wegsterft. Maar dat is juist ook weer indrukwekkend. In gedachten associeer ik het met de vaak nadrukkelijk tikkende klok in zeer gereformeerde huishoudens waar ik kwam bij terminale patiënten of de dreunende stappen van de, in het zwart geklede, kistdragers bij begrafenissen.
Je kunt het je voostellen: de veerman Charon (Griekse mythologie) die de doodsrivier, de Styx oversteekt om de overledene weg te brengen naar het dodenrijk.
Hij doet er - in een uitvoering van het Concertgebouworkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy – éénentwintig minuten over.